Met een duidelijke visie van wat we in Jezus Christus kunnen worden, individueel en collectief, is geen oceaan van moeilijkheden te groot. Spreuken 29:18: „Als er geen visioen is, raakt een volk losgeslagen.”
Zo’n beetje iedere Bijbelvertaling gebruikt een andere term in dit vers; visioen, openbaring of profetie. Maar hoe het ook vertaald wordt, de belangrijkste gedachte achter deze tekst is dat Gods volk, de mannen en vrouwen die de Heer aanbidden, verder moeten kijken dan de omstandigheden, omdat zij anders de weg kwijtraken.
De praktische uitwerking van dat ‘verder kijken’ vereist een visioen of profetische openbaring.
Het is een soort dubbelbeeld; enerzijds het besef dat God je naar je huidige plaats heeft gebracht, en anderzijds dat Hij je van hier naar een volgend punt van groei in Hem zal brengen.
In 1 Sam 7:12 bouwde de profeet een altaar tussen Mizpa en Sen en zei: „Tot hiertoe heeft de Heer ons geholpen.” Het altaar noemde hij ‘Eben-Haëzer’, een steen van hulp. Niet alleen vanwege Gods hulp tot dan toe, maar ook vanwege de zekerheid dat dezelfde genadige leiding die hen daar had gebracht, hen zou blijven bijstaan in nieuwe uitdagingen.
Dat is wat Spreuken 28 vers 18 bedoelt met ‘een visioen’ dat nodig is om niet losgeslagen te raken.
Ik las een verhaal over de pelgrims die zo’n 400 jaar geleden met hun schip op de kust van Amerika landden. Het eerste jaar bouwden zij er een nederzetting. Het jaar daarop kozen ze een gemeenteraad. Het derde jaar was het stadsbestuur van plan een weg aan te leggen, acht kilometer ten westen van de nederzetting, de wildernis in. En in het vierde jaar werd de gemeenteraad door de inwoners beschuldigd van verspilling van overheidsgeld door de aanleg van een acht kilometer lange weg buiten de stad. Want, zeiden ze: „Wie wil daar nou heen?” Dit waren mensen die eerder vanwege hun visie, een openbaring, duizenden zeemijlen over een gevaarlijke oceaan gevaren - en grote ontberingen overwonnen hadden, om naar een nieuw land te reizen en daar een nieuw leven op te bouwen. Maar in slechts een paar jaar tijd konden zij nog geen acht kilometer buiten de stad verder kijken. Zij waren tevreden met waar ze waren en namen genoegen met wat ze hadden. Zij zagen niet in dat God, Die hen naar de nieuwe wereld bracht, zeker in staat was hen verder te leiden.
Met een duidelijke visie van wat we in Jezus Christus kunnen worden, individueel en collectief, is geen oceaan van moeilijkheden te groot. Maar zonder die profetische blik zullen we onze huidige grenzen niet overschrijden, maar losgeslagen raken. Daarom leggen wij ons niet neer bij de huidige tijd en omstandigheden, maar trekken we samen verder op en nemen het land, Gods beloften, in. Zorgdragend, werkend, biddend en gevend, ofwel: „met volharding de wedloop lopend die voor ons ligt, terwijl wij het oog gericht houden op Jezus, de Leidsman en Voleinder van het geloof” (Hebr. 12:1).
Hartelijke groet van Arie en Ans.